Pamela moest in het begin wennen aan het leven aan boord, maar werkte net zo hard mee als ieder ander bemanningslid. Ze schrijft daarover: “We waren dertig dagen onderweg van Wallaroo. Ik was vooralsnog niet gewend aan de onderbroken slaap, dat is het lot van iedereen die op wacht staat en ik werd soms nogal overweldigd door slaperigheid. Ik was al eens in slaap gevallen toen ik over het dek liep en werd wakker toen ik tegen een kaapstander botste.”